Manuele therapie: waarom je lichaam niet “rechtgezet” moet worden
Manuele therapie: waarom je lichaam niet “rechtgezet” moet worden
“Mijn rug zit vast.”
“Mijn bekken staat scheef.”
“Mijn wervel zit uit de kom.”
Het zijn uitspraken die vaak worden gehoord in de praktijk. Ze klinken aannemelijk: als iets pijn doet, voelt het alsof er iets “niet goed zit” en dus “rechtgezet” moet worden. Maar uit tientallen studies blijkt dat dit beeld niet klopt met hoe het lichaam écht werkt. Het menselijk lichaam is geen fragiel bouwwerk dat verschuift of blokkeert, maar een sterk, dynamisch systeem dat zich voortdurend aanpast aan belasting, houding en beweging.
Wat is manuele therapie?
Manuele therapie is een verzamelnaam voor technieken waarbij een therapeut met de handen gewrichten of weefsels beweegt. Dat kan gaan van zachte mobilisaties tot manipulaties; korte, snelle bewegingen waarbij soms een “krak” hoorbaar is. Onderzoek toont aan dat zulke technieken geen structurele correctie uitvoeren. De “krak” is geen wervel die terug op zijn plaats springt, maar een gasbel die openklapt in het gewrichtsvocht, vergelijkbaar met het knakken van je vingers (Bialosky et al., 2009). Hoewel manipulaties kortdurend pijnverlichting kunnen geven, is het effect meestal tijdelijk (Chaibi et al., 2017). De verlichting lijkt te komen door neurologische veranderingen in pijnverwerking, niet door een mechanische correctie (Bialosky et al., 2009). In mijn praktijk gebruik ik géén manipulaties, omdat de wetenschap laat zien dat deze technieken geen structurele correctie uitvoeren, hun effect meestal tijdelijk is (Bialosky et al., 2009) en de voordelen niet opwegen tegen de mogelijke risico's. Toch is het zinvol om te begrijpen wat ze wél en niet doen.
Over “scheefstand” en “uit balans zijn”
Het idee dat pijn veroorzaakt wordt door een “scheef” bekken of “verplaatste” wervels is wijdverspreid, maar niet wetenschappelijk onderbouwd. Een systematische review van Cooperstein & Haneline (2007) vond geen verband tussen bekkenasymmetrie en lage rugpijn. Harrison et al. (2000) toonden aan dat wervel- en bekkenstanden sterk variëren, zelfs bij mensen zonder pijnklachten. Bovendien bleek uit onderzoek van Stovell et al. (2019) dat therapeuten weinig overeenstemming hebben wanneer ze dezelfde patiënt beoordelen: de “scheefstand” die de ene voelt, vindt de andere niet terug. De huidige consensus in de literatuur is dus dat asymmetrie normaal is en niet automatisch iets zegt over pijn of disfunctie. Er is ook geen bewijs dat “rechtzetten” van een bekken of wervel een structureel of langdurig effect heeft.
Wat zeggen studies over de voordelen en nadelen van manipulaties?
Een reeks systematische reviews en meta-analyses beschrijft een genuanceerd beeld: manipulaties kunnen tijdelijk verlichting geven, maar ze zijn niet noodzakelijk voor herstel.
Mogelijke voordelen:
- Kortdurende afname van pijn en stijfheid (Bialosky et al., 2009; Chaibi et al., 2017)
- Een tijdelijk gevoel van ontspanning of “vrijer bewegen”
- Kan motiverend werken om weer te bewegen
Beperkingen:
- De effecten zijn tijdelijk en niet beter dan andere actieve behandelingen (Steffens et al., 2016)
- De behandeling kan onbedoeld de indruk wekken dat het lichaam “niet goed staat” en dat het afhankelijk is van externe correctie (O’Sullivan et al., 2019)
- Er is geen bewijs dat manipulaties structurele veranderingen aanbrengen
- Het kan afhankelijkheid van manuele therapie induceren
Mogelijke risico’s:
- Lichte bijwerkingen zoals tijdelijke stijfheid, spierpijn of hoofdpijn komen voor bij 30–50% van de behandelingen (Carnes et al., 2010)
- Ernstige complicaties, zoals schade aan een slagader in de nek (arteria vertebralis), zijn uiterst zeldzaam, maar wel beschreven. De geschatte prevalentie varieert van 1 op 100.000 tot 1 op 1 miljoen manipulaties (Haldeman et al., 2002; Ernst, 2007; Thomas et al., 2019)
Op basis van deze gegevens concluderen verschillende richtlijnen dat manipulaties veilig kunnen zijn bij de juiste indicatie, maar geen eerste keuze zijn bij de behandeling van musculoskeletale pijn. Oefentherapie en educatie hebben een sterkere en duurzamere evidentie (Steffens et al., 2016).
Wat blijkt het meest effectief volgens onderzoek?
De meest overtuigende bewijslast ondersteunt actieve revalidatie: oefentherapie, graduele belasting en educatie. Een systematische review in JAMA Internal Medicine (Steffens et al., 2016) toonde dat beweging en krachttraining de kans op terugkerende rugklachten aanzienlijk verminderen. Daarnaast wijst onderzoek van Booth et al. (2017) erop dat een biopsychosociale benadering, waarbij ook aandacht is voor stress, angst en beweging, effectiever is dan uitsluitend fysieke technieken. Manuele therapie kan dus ondersteunend gebruikt worden bij acute klachten, maar is geen noodzakelijke voorwaarde voor herstel.
Samenvattend
De wetenschappelijke consensus is helder:
- Manipulaties kunnen tijdelijk verlichting geven, maar veranderen niets aan de stand van je wervels of bekken.
- Het idee dat pijn komt door een “scheefstand” wordt niet ondersteund door bewijs.
- Het risico op ernstige complicaties is klein, maar niet nul.
- Actieve revalidatie en oefentherapie bieden duurzaam herstel en betere resultaten op lange termijn.
Je lichaam hoeft niet rechtgezet te worden. Het heeft vooral beweging, vertrouwen en tijd nodig om zich aan te passen en sterker te worden.


